In deze brief vielen mij een aantal dingen op.
Vers 6:
Daarom dring ik erop aan dat je de gave van God, die je ontving toen ik je de handen oplegde, zult ontwikkelen.
Kreeg Timotheüs zijn gave pas toen Paulus hem de handen oplegde? God geeft iedereen toch vanaf zijn geboorte al talenten en gaven mee? Of worden die gaven 'vrij gezet' en 'geactiveerd' met het handen opleggen? Of is het 'handen opleggen' niet meer van deze tijd?
God heeft mij aangesteld als apostel en leraar om zijn boodschap te verkondigen. (vers 11)
Hier geeft Paulus aan dat hij meerdere bedieningen behartigd. Hij is apostel, alsook leraar. Hij start dus een gemeente daar waar God wil dat hij dat doet, én hij onderwijst de mensen in het Woord van God. Daarnaast is het noodzakelijk om, Timotheüs in dit geval, op te leiden zodat hij de taken van Paulus over kan nemen als Paulus weer verder moet. Of niet in staat is om zijn taken uit te voeren. Zoals op het moment dat hij deze brief schreef, en in de gevangenis zat.
Hij bemoedigd Timotheüs om juist dat te vertellen wat hem geleerd is, en ook niet te ontkennen dat hij een vriend van Paulus is, ook al zit hij nu in de gevangenis. Schaam je er niet voor, zegt Paulus.
Vers 13 en 14:
Houd vast aan de waarheden die ik je geleerd heb, de waarheden over het geloof en de liefde die Christus Jezus geeft. Waak over de schat die de Heilige Geest die in ons woont, ons heeft gegeven.
Als waarheden geeft Paulus hier geloof en liefde. Hij noemt het zelfs de schat van de Heilige Geest. En die Heilige Geest woont al in ons. Daar kun je ten alle tijden op terug vallen, en nieuwe inspiratie uit halen. Als je er maar voor open staat.
Leef in geloof, handel uit liefde
Geen opmerkingen:
Een reactie posten